Caitlin’s belevenissen in York

York, wat lijkt het alweer lang geleden dat ik daar voor het laatst was. Zoals het met alles gaat lijken mijn herinneringen van York een paar maanden na m’n laatste les mooier dan het er ooit is geweest. Want wat waren de mensen vriendelijk, wat was het er schoon en wat was alles er goed geregeld. De vervelende dingen, zoals eindeloze lessen statistiek, te langzaam lopende toeristen en de eindeloze tocht om van de campus weer in de stad te komen lijken nu toch allemaal niet meer zo erg.

Inmiddels ben ik verhuisd naar London en breng ik mijn tijd door op UCL. Om eerlijk te zijn is de grote stad meer mijn ding. Er is altijd wel wat te doen of te zien. De ene dag kan je toerist zijn in een museum, en de volgende dag loop je als een hippe local op een farmers market. Maar anders dan in York ben je hier onbekend. Geen blik van herkenning bij de dichtstbijzijnde supermarkt wanneer je er voor de derde keer die week komt omdat je elke keer weer iets vergat, en ook geen vriendelijke buschauffeurs die je hartelijk verwelkomen. In ruil krijg je hier wel weer duizenden winkels en de efficiëntie van de metro voor terug.

Net zoals de stad onpersoonlijker is, geldt dat voor de universiteit ook. Natuurlijk is dat ook niet zo raar, aangezien ik in York 3 jaar rondgelopen heb en hier nog maar een paar weken. Toch lijkt alles slechter geregeld en moeilijker te gaan. Ze behandelen je hier meer als een nummer dan als een persoon, en dat is best wel even wennen.

Ondanks dat ik mijn hart nog steeds niet verloren heb aan Engeland, heb ik dat wel aan ‘buitenlander’ zijn. Het brengt allemaal kleine overwinningen en geluksmomentjes met zich mee die je thuis waarschijnlijk de normaalste zaak van de wereld vindt: de eerste keer de juiste metro nemen zonder het eerst te Googlen, wanneer je eindelijk hebt onthouden dat hier in Engeland dat ‘pants’ geen broek betekend zoals je op school in de Engelse les hebt geleerd maar ‘onderbroek’, weten dat je expliciet zwarte thee moet bestellen voor ze aan de haal gaan met de melk, en de gedachte aan thuis wanneer je ziet dat je supermarkt stroopwafels verkoopt.

Het allermooiste van ‘buitenlander’ zijn is misschien toch wel het moment dat je weer voet op eigen bodem zet, tussen alle super lange mensen, met hun heerlijke openheid en humor. Maar dat kan je natuurlijk alleen ervaren als je de stap neemt. Dus voor iedereen die twijfelt: probeer het gewoon. Als je het echt niet leuk, gezellig en geweldig vindt dan ben je ook zo weer terug!

Gepubliceerd op om 22:38