Wanneer ik op een feestje vertel dat ik mijn master politicologie in Hongarije heb gehaald, krijg ik vaak een niet begrijpende blik terug. Of misschien een beleefd “goh, interessant, maar wáárom Hongarije?”. Ondanks haar vele nobelprijswinnaars, schrijvers, dichters en componisten, en een van ‘’s werelds grootste goochelaars, staat Hongarije niet direct bekend om haar internationaal gerenommeerde opleidingen. “Met uitstekend Nederlands onderwijs of uitstekende studies in Engeland of Amerika, is het toch vreemd om voor een vrij onbekende universiteit in Centraal Europa te kiezen?”, vroeg een journalist me laatst, die een reportage maakte over de regio. Toch koos ik hiervoor. Ik haalde mijn master in politicologie aan de Central European University, een Amerikaanse universiteit in Boedapest. Hier heb ik excellent onderwijs genoten en maakte ik niet alleen deel uit van een international bubble, maar ook van de razendsnelle politieke en culturele ontwikkelingen in Centraal en Oost Europa.
CEU is twintig jaar geleden, vlak na de val van de muur, opgericht. Een enorme donatie van de oorspronkelijk Hongaarse, maar Amerikaans genaturaliseerde, hedgefund miljardair George Soros, en een organisatie van Oost-Europese intellectuelen die zich al tijdens het Sovjet regime ondergronds hard maakte voor een wereldwijd erkende opleiding in de regio, zorgden ervoor dat begin jaren ‘90 in korte tijd een kwalitatief sterke universiteit werd opgericht. Het onderwijsmodel is Amerikaans, diploma’s geaccrediteerd door New York, de professoren komen van over de hele wereld, er worden voornamelijk masteropleidingen aangeboden, de selectie is streng, beurzen worden op basis van prestatie vergeven, en de studentenpopulatie is één van de meest internationale ter wereld: met mij studeerden meer dan 100 andere nationaliteiten af in juni 2011. Inmiddels doet CEU het zeer goed in internationale ranglijsten, met name hun opleidingen politicologie. De vraag: “En moest je dan Hongaars leren, om je vakken te volgen?” op het feestje is dan ook snel beantwoord met een “nee”.
In Boedapest kon ik het beste van twee werelden combineren. Ik maakte deel uit van een internationale, vrijdenkende studentengemeenschap. Een echte ‘bubble’, waarin iedereen elkaar kent en je dezelfde personen steeds tegenkomt. Een prachtige bubble, want ondanks de verschillen (hoe anders is het om op te groeien in Taiwan, Kirgizië, Ethiopië, Chili of Nederland?), gingen conflicten niet veel verder dan over gestolen kaas. Een bubble waarin mensen ook waanzinnig hard werkten, en we voor studenten aan andere universiteiten veelal bekend stonden als ‘brainy’. Echte studentenorganisaties, zoals wij die in Nederland kennen, kwamen dan ook moeilijk van de grond. Toch was de sociale integratie, om het netjes te noemen, hoog. Het merendeel van de studenten woont voor een jaar in Boedapest, komt uit het buitenland en kent vaak nog helemaal niemand. Allemaal in dezelfde positie, sluit je snel hechte vriendschappen. Clubjes om anderen te leren kennen of banden te versterken, waren daardoor eigenlijk overbodig.
“Maar merk je dan eigenlijk wel iets van wat er in Boedapest gebeurt?”, wordt me dan gevraagd wanneer ik hier over vertel. De tweede ‘wereld’ waar ik ook deel van uit maakte, was die van de Hongaarse en Centraal-Europese politiek. Je wordt meegenomen in de razendsnelle politieke ontwikkelingen die zich daar afspelen. Niet alleen merk je veel van de recente toetreding tot de Europese Unie, (van aanplakbiljetten in de metro die door de EU gesubsidieerde projecten over internetveiligheid aankondigen tot fototentoonstellingen over Europa op straat tot streng beveiligde kordons met high ranking officials die snel voorbij scheuren ten tijde van het Hongaars EU-presidentschap), het wereldwijde mensenrechten discours heeft zich ook meester gemaakt van Centraal en Oost-Europese activisten. Tegelijkertijd wint ook in deze regio recht populisme en extremisme aan populariteit en macht. Dit leidt tot een groot aantal spanningsvelden, te zien in bijvoorbeeld het integratiebeleid van de Roma, vrijheid van meningsuiting en de rechten van homoseksuelen.
Weer op het feestje: “Dat klinkt allemaal zo serieus. Is het daar dan wel leuk? Wat kan je er doen?” Het dagelijks en culturele leven van Boedapest is rijk. Anti-kraak panden worden omgetoverd tot restaurants en cafés. In Boedapest is kunst niet weggestopt in musea, maar onderdeel van het dagelijks straatbeeld. Concerten zijn er in overvloed. Naar de opera kan je voor €3,-. En wonen in Boedapest is als de Hongaarse wijn: lang zo slecht nog niet.
Boedapest heeft mij zeer uiteenlopende ervaringen gegeven: academische uitdaging, maar ook deelgenoot zijn van de onderwerpen en gebeurtenissen die je bestudeerd, in een prachtige stad, met gelijkgestemden medestudenten. Dit had ik moeilijk ergens anders kunnen krijgen. “Is het wel goed voor je CV?” is de laatste veelgehoorde vraag die ik krijg. Ja, merk ik, want door alles wat ik heb meegemaakt en gezien tijdens mijn studie, maar ook juist door de locatie van mijn studie, heb ik niet alleen op feestjes, maar in bijna iedere andere setting, altijd wel wat te vertellen.
Martine van der Lee is ex-voorzitter van NEWS.