Ay amor – Marie’s belevenissen in Ithaca

Gepubliceerd op 25-08-2016 at 12:30

MarieZwetsloot1

Geen vriend meer. Dat was het strakke plan. Absoluut niet eentje voordat mijn PhD af was. In theorie een plan waar ik me goed aan zou kunnen houden. Ik was immers al bijna twee jaar single. Verder is graduate school niet bepaald de plek waar de droomprinsen uit de lucht komen vallen. Ze zijn wel allemaal slim. Dat is zeker. Maar dat betekent niet per se dat ze uitblinken in het voeren van een normaal gesprek. Daar komt nog eens bij dat de leuke helft, de uitzonderlijk knappe slimmeriken die het wel lukt te kunnen praten, al getrouwd is. Wat overblijft voor mij, zijn de hippies, de nerds, de bros, de dudes en de dorks. In principe dus een makkie om me aan mijn plan te houden.

“Het is de moeite gewoon niet waard. In Ithaca ga ik echt niemand vinden,” probeerde ik mijn broer tijdens kerst te overtuigen. Het leek wel of hij niet eens de moeite nam om mij te begrijpen! Dat er iets diepers achter mijn voornemen schuilde wist ik dondersgoed. Een gebroken hart, een paar ongemakkelijke afspraakjes, een oplopende ruzie omdat de verwachtingen tijdens het daten niet overeenkwamen. En dan ook nog het allerlastigste probleem: ik wil terug naar Europa en heb geen zin in drama. Lange afstandsrelatie? Nee!!!! Alsjeblieft niet. Dankjewel! In Amerika blijven wonen? Nee! Helemaal niet als die mafkees van een Trump aan de macht komt. Naar een ander land verhuizen? Op zich een optie, maar ik heb mijn familie al zo lang moeten missen. Mijn conclusie: dit is me veel te ingewikkeld. Mijn oplossing: ik ga het hele onderwerp gewoon vermijden. Ik heb het prima met mijn gewone vrienden. Ik ben een held in het plannen van mijn leven en neem het lot in eigen hand.

En dan zit ik nu met de gebakken peren. Mijn sublieme plan is compleet mislukt. Nog geen twee maanden terug in de VS en ik ben tot over mijn oren verliefd op mijn Mexicaanse superprins. Ik snap nog steeds niet dat ik hem niet eerder heb zien staan. Student Wiskunde. Woont notabene bij mij in de straat. Drie huizen verderop. Hij is knap, slim, grappig, en we kunnen urenlang met elkaar praten. Ik ben helemaal van de wereld. Kan me voorlopig even geen zorgen maken over de toekomst. En mijn broer? Die zei: “O ja, ik wist het al wel. Het zat er aan te komen”.